
Deze vrolijke melodie vinden we in de Souter Liedekens (1540), een bundel met alle 150 psalmen, berijmd in het Nederlands en geschreven op populaire wijsjes van de straat en uit de café’s: liefdesliedjes, smartlappen, drinkliederen, ballades. Heel slim van de dichter - volgens de traditie de Utrechtse edelman Willem van Zuylen van Nyevelt - die voorzag dat hij op deze manier ook de jeugd aan het psalmzingen kon krijgen. Dat is hem gelukt, de bundel is lange tijd zeer populair geweest. Dankzij zijn werk is de melodie van ‘Den lustelijcken mey’ bewaard gebleven. Hij gebruikte die voor Psalm 73, ‘Na de wise Den mey staet vrolijck in sinen tijt’.
In de tekst horen we een minnaar te midden van een groep jongens de maand mei bezingen, waarin niet alleen de natuur maar ook de liefde opbloeit. De vrijers trekken langs de huizen van de aanbeden meisjes om een meitak aan te bieden: een bloesemtak die als een teken van liefde aan hun vensters bevestigd wordt. Ook doen de jongens een oproep om een meiboom uit het bos te halen en ‘in te brengen’, te planten in het midden van het dorp of de stad. Om die boom kon tijdens het meifeest gedanst worden.
3. Die nachtegael singhet nacht ende dach
Met menich dierken cleyne,
Want ghi die Venus doet gewach
Wendt u ten veldekens reyne;
ende wilt ons comen bi,
U, weerste lieveken, ic ende ghi,
en acht gheen nijders bespringhen
ende helpt ons den mey in bringhen.
4. O Venus, had ick mijn lieveken alleyn,
Het soude mijnder herten lusten;
ende wi tsamen laghen op een beddeken cleyn
Daer ick bi haer mocht rusten;
ende wi daer speelden moedernaect
Alsomen die bervoetekinderkens maect,
So soude ic mijn lieveken ghebruycken
Ende in mijn armkens luycken.
5. Amoreuse lievekens zijn hier vergadert,
This elcken een melodie.
Als deen gesichte dander verclaert,
Scout alle melancolie.
Haer caecxkens zijn van coluere root
Ende hoe menich versuchten groot
geeft elc zijn liefken int wesen!
Een soenken van u, schoon lief, salt genesen.
6. Oorlof, princelijc lief seer amoreus,
Nu bidde ic u om een bede:
Neemt desen mey in dancke seer coragieus
Ende bewaert hem na reynder sede;
Thoont ons u ghetrouwige jonste fier
Al onder desen soeten eglentier!
Wilt uut den slape ontspringen
Ende helpt ons vrolijc singhen!
Men mach u niet u versaden | jullie kunnen er geen genoeg van krijgen |
virtuyt | kracht |
ruyt | kwinkeleert |
vruecht orbooren | genieten |
solaes | plezier |
juecht | bloei |
van roken | van geur |
pleyn | veld |
meyschen dau | dauw van de mei |
bespoeyen | bevochtigen [in de bron staat: bepoeyen] |
Venus doet gewach | de mond vol heeft van Venus |
weerste | dierbaarste |
nijders bespringhen | spot van afgunstigen |
den mey | de meiboom |
alleyn | voor mezelf alleen |
Alsomen | zoals men |
bervoetekinderkens | babies |
ghebruycken | genieten van |
elcken | voor elk |
verclaert | laat glimmen van genoegen |
Scout | verdwijnt |
Haer caecxkens | hun wangetjes |
versuchten | zuchten van verlangen |
Oorlof | als u mij toestaat |
mey | meitak |
seer couragieus | van ganser harte |
na reynder sede | zoals het hoort |
jonste | genegenheid |
eglentier | rozenstruik |
Melodie uit: Willem van Zuylen van Nyevelt, Souter Liedekens Ghemaect ter eeren Gods, op alle die Psalmen van Dauid: tot stichtinghe ende een gheestelijcke vermakinghe van allen Christen Menschen. Antwerpen: Symon Cock, 1540, fol. K8v.
Scan via Google Books
Tekst uit: Een schoon liedekens Boeck inden welcken ghy in vinden sult, Veelderhande liedekens, Oude ende nyeuwe Om droefheyt ende melancolie te verdrijuen. Item hier sijn noch toe ghedaen Meer dan Veertichderhande nyeuwe liedekens die in gheen ander liedekens boecken en staen, Hier achter aen vervolghende. Antwerpen: Jan Roulans, 1544, fol. 15v-16r.
Scan via de DBNL (pdf p. 16)