
Deze olijke, vrolijke melodie is een courante, een geliefde ritmische dans. Deze werd door speellieden bij feesten en partijen ten gehore gebracht. Dat blijkt uit bronnen zoals de reeks Oude en Nieuwe Hollantse Boerenlieties en Contredansen (1701-1714) waarin melodieën staan opgetekend om op instrumenten te spelen, zogenaamde speelmansmuziek.
Er werden ook liederen op geschreven, onder meer door de dichtende goudsmid Pieter Dubbels. In zijn poëziebundel Helikon, bestaande in zangen, kusjes, en mengel-rijm (1645) heeft hij de melodie met een pikante tekst gecombineerd. Een minnaar kust zijn aanbeden Rozemond en verlangt naar meer. Zoenen is wel aardig, maar niet het allerleukste. Konden ze het echtelijke bed maar delen!
3. Maar als ik in uwe open schoot,
Mij levend’ mach begraven; ô gewenste doot!
Die my al bevend’, tot de weelde nood’t
Die Venus, (tot een Minneloon,)
Schonk aan d’in schoonheit gadeloze Adoon;
Daar ik, hol over bol, in glij,
Tot ik verstik in lekkernij.
Pieter Dubbels
zoete Min | behaaglijke begeerte |
lusjes | genietingen |
eghte | echtelijke |
weeld | genot |
teelt | voortbrengt |
Als daer | dan daar waar |
ent | samenbrengt |
mijn | mij |
knipjes | valluikjes |
overmals Robijn | sappig rode vlees |
kriele | geile |
Als | niets dan |
tot de weelde nood’t | uitnodigt tot genot |
gadeloze Adoon | weergaloze Adonis |
Daer | waar (namelijk ‘uwe open schoot’) |
hol over bol | hals over kop |
Melodie uit: ’t Amsteldams Minne-Beeckie. Op nieuws bestroomt. Met verscheyde minne-deuntjes, en nieuwe ghesangen. 7e druk. Amsterdam: Paulus Matthysz, 1645, pp. 57-59.
Scan via de DBNL (pdf p. 60)
Tekst uit: Pieter Dubbels, Helikon, Bestaande in Zangen, Kusjes, en Mengel-Rijm. Amsterdam: Nikolaas van Ravestein voor Iaques Boursse, 1645, pp. 51-53.
Scan via Internet Archive