
Deze van oorsprong Franse melodie had als als naam ‘Belle bergère champêtre’, wat door lieddichter Cornelis Stribee is verhaspeld tot ‘Belle bersieere s Ian Peetre’ als wijsaanduiding van zijn lied over de cycloop Polyphemus. Stribees lied is zo bekend geworden, dat de melodie in de Nederlandse Liederenbank de naam heeft gekregen van zijn tekst: ‘Polyphemus aan de stranden’. We hebben hier te maken met de oudste en meteen ook pittigste versie van deze melodie met haar snelle driedelige maat. De syncopes in het ritme ervaren we extra sterk waar binnenrijm voorkomt: ‘Poliphemus aen de Stranden / Voelde brande’.
De tekst treffen we in verschillende liedboekjes aan; hier vindt u de versie van Cornelis Stribee zelf, uit diens Chaos ofte Verwerden Clomp (1641, 2e druk 1643), een bundel voor ‘vreugdige Sangeresiens’. Het liedje vertelt het verhaal uit Ovidius’ Metamorfosen 13 over de cycloop Polyphemus die verliefd is op de waternimf Galatea. Hij maakt zich op zijn manier mooi, klimt op een rots en gaat zingen. Galatea hoort het liefdeslied van de lelijke reus aan, maar is op haar beurt verliefd op de mooie jonge Acis. Omdat zij niet ingaat op Polyphemus’ avances, neemt de eenoog wraak. Terwijl Galatea weet te vluchten, wordt Acis door een rotsblok verpletterd.
Seyssem | zeis |
hem | zich |
ruys-pijp | blaasinstrument met een riet |
vermant | overmant |
Zee-Godt | namelijk Neptunus |
vervaert | bang |
beperelt | ‘geparelte’, parels |
Flora | godin van de lente en de bloesem |
trots | niet onderdoend voor |
Aurora | godin van de dageraad |
Ooghjes Paragonne | schitterendste ogen |
Mana | nl. maan |
Diana | godin van de maan |
Pomonee | van Pomena, godin van het fruit |
Orphee | Orpheus, legendarische zanger |
Phebus | Apollo, god van de zon |
d’welck dat | [er staat: dien was] |
sijn Galathees beminde | de beminde van zijn Galatea, Acis |
verslinden | verpletteren |
naerbotsen | naschokken hiervan |
achterdeel | nadeel |
Melodie uit: Sparens Vreughden-Bron, uytstortende Veel Nieuwe als Singens-waerdige Deuntjens. Deel 1. Haarlem: Michiel Segerman, 1643, p. 209.
Scan via ProQuest (p. 236)
Transcriptie in de DBNL
Tekst uit: Cornelis Stribee, Chaos ofte Verwerden Clomp. In-houdende verscheyde vermakelijcke Lietjes; tot lust, ende vermaeck, van de vrolijcke Jeugt. 2e verb. druk. Deel 1. Dordrecht: Jan Canijn, 1643, pp. 27-32.
Scan via ProQuest (pdf p. 36)
Transcriptie in de DBNL
3. ’Galathee’ heeft hy gesongen,
’Sal den Jonghen
Poliphemeus noyt sijn brant
Met sijn water-Nimph verkoelen,
Moet ick voelen
Dat den AEthna my vermant?
4. Galathee komt doch wat nader,
Denckt, mijn Vader
Is een Zee-Godt onbevreest:
Voor Jupijn noch voor sijn Donder
(Ist geen wonder?)
Ben ick noyt vervaert geweest.
5. Galathee braveert de Werelt,
Geen beperelt
Is soo eel, noch ghy Jupijn,
Sy is blosender als Flora
Trots Aurora,
Klaerder als een Christalijn.
6. Uut u Oogjens Paragonne
Haelt de Sonne
Hare schijnsel diese geeft,
Ghy verdooft de gulde Mana:
Ja Diana
By u schoonheydt niet en heeft.
7. Dus mijn schoone Galathea
Oogt mijn Vee na
’t Geen de Cyclops Bergen deckt.
En mijn Knods bedwingt de Landen,
En de Sanden
Alsoo wijt ons Landtschap streckt.
8. Ick heb (o Godin volwaerde)
In mijn Gaerde
Al de vruchten Pomonee;
Daer ick op mijn Pijp sal spelen,
En soo quelen
Aengenamer dan Orphee.
9. Ghy seght ick heb maer een Ooge,
Siet om hooge
Phebus heefter oock maer een;
Sonder d’welck dat Aerd’ en Hemel,
En ’t gewemel
Van de Sterren noyt en scheen.’
10. Noyt hiel hy zijn Oog uyt ’t Westen,
Dan ten lesten
Keerden hy hem raesend’ om’
Om sijn Galathees beminde
Te verslinden,
Gaf een yselijck gebrom.
11. Van dit grouwelijck nae botsen
Spleet de Rotsen
Van den Bergh AEthna heel;
Galathee die teeg aen vluchten,
Doch het suchten
Was tot Acis achterdeel.
Cornelis Stribee