35 | Amarilli mia bella

35 | Amarilli mia bella

Dit liefdeslied van de componist Giulio Caccini (ca. 1545/51-1618) uit zijn Le Nuove Musiche (1602) was bekend en geliefd in heel (West-)Europa. Ook in de Nederlanden, zo blijkt uit deze vertaling uit Het Eerste Deel Van d' Amsteldamsche Minne-zuchjens, op verscheyde nieuwe wijsjes, door Lievende Gheesten uyt ghestroyt (1643). Hier is de melodie iets eenvoudiger dan bij de compositie van Caccini, met name in de laatste regel, waar de originele versieringen (coloraturen) zijn weggelaten. Wat we nog wel horen is het drie keer aanroepen van ‘Amarilli’ in een stijgende lijn. Hiermee probeert de minnaar zijn geliefde extra dringend te overtuigen.

Het liedboek Amsteldamsche Minne-zuchjens geeft twee versies van de tekst: a. is het originele Italiaans en b. is een getrouwe vertaling in het Nederlands, die heel goed past op de melodie. We herkennen de petrarkistische beeldspraak van de liefdeslyriek: de aanbidder van de schone Amaryllis wil zo graag dat zijn liefde voor haar duidelijk wordt, dat zij zijn pijlen mag gebruiken om zijn borst te openen. Zo kan zij zien dat zijn liefde voor haar ‘in t’ hert’ geschreven staat.

se'l [in de bron staat ‘s el’]
vry nou maar

Melodie en tekst uit: Amsteldamsche Minne-zuchjens, op verscheyde nieuwe wijsjes, door Lievende Gheesten uyt ghestroyt. Deel 1. Amsterdam: Gillis Joosten voor Aeltie Verwou, 1643, pp. 128-129.
Scan via de DBNL (pdf p. 136).
Kleurenscan via ProQuest (pdf p. 151)

0
    0
    Uw winkelmandje
    Uw winkelmandje is leegNaar de winkel