39a | Psalm 103

39a | Psalm 103

De melodie van psalm 103 komt, zoals alle psalmmelodieën in deze Top 40, uit het Geneefse Psalter (voltooid in 1562). Dat is de berijming in het Frans van de 150 psalmen uit de Bijbel, die werd gemaakt om de kerk van de Reformatie te voorzien van liederen om in de eredienst te zingen. De melodieën werden bijna allemaal speciaal hiervoor gecomponeerd.

Voor psalm 103 is hier de berijming gekozen van de dichter en theoloog Pieter Datheen uit zijn bundel De Psalmen Davids (1566) - een vertaling uit het Franse Geneefse Psalter die in de calvinistische kerk van de Nederlanden lange tijd de officiële versie is geweest voor de liturgie. Aan het woord is de bijbelse koning David, die God looft en ‘alle creaturen’ oproept Hem te prijzen. Hoewel het taalgebruik van Datheen wat onbeholpen is, hebben de kerkgangers eeuwenlang vol overtuiging de woorden van deze psalm gezongen: God is ‘barmhertigh’, ‘vriendtlick’ en ‘tot toorn langhmoedigh’. Hij maakt ons niet alleen vrolijk, maar zelfs weer ‘vol jueghden’, zoals een arend tijdens zijn leven weer kan verjongen.

met vliet met toewijding
onbelaeden onbekommerd
bloot zonder meer
Mosi aan Mozes
haest' snel
vergrammen kwaad maken
hen voor hen
ghedaen ongedaan gemaakt
hem zich
bekent begrijpt
Dien Voor degenen die
vlieticheit toewijding
uutrecht opvolgt

Melodie en tekst uit: Petrus Dathenus, Alle de Psalmen Dauids, Ende Ander Lofsanghen, Wt Den Francoyschen dichte in Nederlandschen overghesett, De welcke men voortaen in de Nederlandsche Ghemeynten ghebruycken zal. [z.p., z.n.], 1566, Psalm CIII, fol. Q6r-Q7v.
Scan via Google Books

3. Die uwen mondt volmaeckt met goet end vrueghden,
End u jongh maeckt, end daertoe ooc vol jueghden,
Also men den Arent jongh werden siet.
Hy is de Heer, die ghedenct t’allen tyden,
Ghenadelick hen die hier onrecht lyden,
Dat recht is te doen in al haer verdriet.

4. Hi heeft Mosi, dat wy niet souden dwalen,
Sijn weghen verclaert en willen verhalen;
Israel heeft hy ghetoont zijn doen al.
Hy is een Heer barmhertich end seer goedigh,
Hy vergheeft haest’ en is tot toorn langhmoedigh,
Volmaeckt in goetheit, ’t welck hy blyven sal.

5. Het is wel waer, dat als wi ongestadig
Hem vergrammen, so straft hi ons ghenadig,
Nochtans blijft hy niet verstoort langen tijt.
Hy handelt met ons niet na onse sonden,
Hy is vriendtlic, en straft tot geenen stonden
Ons na verdienst, maer scheldt ons alles quijt.

6. So hooch’ als de hemel staet vander eerden,
So groot is sijn goetheit, hen die anveerden
Die heylighe vreese zijns Woorts voort aen.
Veel wyder dan ’t Ooste claer is gestanden
Van den Westen: so heeft sonden end schanden
Ons Godt van ons uut ghenaeden ghedaen.

7. Ghelijck een vader hem pleecht te erbaermen
Over sijn kindt, so wilt hem Godt ontfaermen
Over hen die hem vreesen in ’t ghemeyn.
Wat de mensche zy, dat bekent de Heere,
Hij weet oock wel, dat wy, vol van oneere,
Niet anders sijn dan stof end stanck onrein.

8. Als gras en hoy is hier des menschen leven,
Die heerlick bloeyt sijnd’ een wyle verheven,
Als een schoone blomme staend’ op dat velt.
Maer als de wint een mael daer over dryvet,
Sy vergaet haest, so dat niet langher blyvet
Haer plaetse daer zy voormaels was ghestelt.

9. Maer Godts barmherticheit sal eewich dueren
Hen die hem vreesen; end tot elcker uren,
Over ’s kindts kindt blyft sijn gherechticheit
   Dien die zijn bondt houden sonder afwijcken,
Die zijnen wille steedts doen desghelijcken,
Uut ’s herten grondt met aller vlieticheit.

10. God heeft zynen stoel vastelic bereidet
In den hemel, en sijn rijck uutghebreydet,
Den welcken alles onderworpen is.
Dies looft hem, ghy Enghelen sterc in krachten,
Ghy die daer uutrecht met vliet en met machten
Sijn bevel, met haest end met vrueght gewis.

11. Looft den Heer’ alle ghy hemelsche scharen,
En maect hem groot, ghy sijn trauwe dienaren,
Die zynen wille tot aller tydt doet;
Wilt al sijn doen over al heerlick loven.
En ghy myn siel wilt den Heer’ van hier boven
Altijt groot maken met hert’ en ghemoet.

Pieter Datheen

0
    0
    Uw winkelmandje
    Uw winkelmandje is leegNaar de winkel