
Deze naam verwijst naar een courante, een snelle dans in driedelige maatsoort, gecomponeerd door Pierre Chabanceau de la Barre (1592-1656). Deze in de zeventiende en achttiende eeuw zeer populaire melodie werd vaak aangeduid met de naam van de componist: ‘Courante la Bare’. Het lied ‘Helaas mijn zuchten zijn om niet’ dat op deze melodie is geschreven, werd op zijn beurt zo bekend dat het als wijsaanduiding ging dienen, zoals voor ons liefdesliedje van ‘G.V.W.’ ofwel Geraerd van Wolschaten, boekdrukker en deken van de Antwerpse rederijkerskamer De Violieren.
De twee geliefden die we hier horen, zijn bekenden uit het Italiaanse epos La Gerusalemme liberata van Torquato Tasso. Zij is Armida, tovenares, en hij is haar minnaar Rinaldo, ridder. Hij heeft haar na het botvieren van ‘zijn minnelusten’ schandalig in de steek gelaten. Armida kan hem daarom wel vermoorden. Gelukkig brengen Cupido en Venus het stel weer bij elkaar.
3. Vol wraaklust, vat zy ’t moort-geweer,
Gemoedigt om zijn borst daer meê te grieven;
Maer straks de Liefde riep:
’Ey lieve, Ey lieve, spaar toch deze Jongen heer!’
De schalm verdreef haer wreede zin,
De felle Wraak gink voor de zoete Min,
Zy voelt haer hart en ziel door liefde prangen,
En spreekt: ’Ik moet
U houden hier gevangen,
Tot je my voldoet’.
4. Terstont zoo keurt zy uyt ’t velt
Het frissche groen, met bloem en kruyt doormengelt,
’t Geen zy met taaye bieze strengelt,
En bint daer meê die kloeke Oorlogs-helt;
Die nooit op Mars en heeft gepast,
Raakt door een Vrouw in minne strikken vast,
Die hem vergunt, gevoelt in deze banden,
Voor straf genâ,
En zoekt met offerbranden
Gunst van Cipria.
5. De zoete Venus zag dees brant
Met yver aen, en daelde vrolijk neder,
Om dees gescheyde Liefjes weder
Op nieuws te hechten met een nieuwe bant.
Rinaldo onderwijl ontwaakt,
Voelt hem geboeit, en ’t hart door min geraakt.
Kust vriendelijk Armiedes mondt en wangen,
En smeekt en vleyt:
’Ey houdt my dus gevangen
In der eeuwigheyt.’
Men ziet naa Mins genot, dat liefde neemt een keer;
Doch anders blijckt het hier: want schoon Rinald Armiede,
Na Mins volbragte lust, met loosheyt gink ontvliede,
Houdt nochtans trouw beloft, en eert Armiede weêr.
G.V.W. (Geraerd van Wolschaten)
UYT.
geboedt | botgevierd |
loosheidt | listigheid |
verkeert | verandert |
onvertsaagt | dapper |
beemden | velden |
borst | barstte |
by Plutoos zielen | naar de onderwereld |
fiel | schurk |
geweer | wapen |
gemoedigt | vastberaden |
grieven | verwonden |
straks | meteen |
de Liefde | Amor (of Cupido) |
schalm | schelm (nl. Amor) |
gink | week |
prangen | knellen |
my voldoet | voldoet aan mijn wens |
keurt | kiest |
strengelt | vlecht |
Die nooit op Mars en heeft gepast | die nooit bang was om te vechten |
vergunt | schenkt [in de bron staat ‘nergunt’] |
Voor | in plaats van |
Cipria | de godin Venus |
dees brant | dit brandoffer |
yver | genegenheid |
hem | zich |
Ey | Ach! |
dus | zo |
schoon | hoewel |
met loosheyt | doortrapt |
G.V.W. | Geraerd van Wolschaten |
Melodie uit: Willem de Swaen, Den singende swaen, dat is den lof-sangh der heyligen, die als singende swaenen, de dood blygeestigh hebben ontfangen. Antwerpen: Arnout van Brakel, 1664, p. 111.
Scan via UB Utrecht (pdf p. 120)
Tekst uit: Clioos Cytter, slaande Aardige Gezangen, Nieuwe Wyzen, geestighe Steekdichjes, en brandende Minnekusjes. Door verscheyde Lief hebbers t’ zamen gestelt. Nooit voor dezen meer gedrukt. Amsterdam: voor Baltus Boekholt, 1669, pp. 245-249.
Scan via de DBNL (pdf p. 232)