8a | Schoonste nimf van het woud

8a | Schoonste nimf van het woud

Het verband tussen ‘Schoonste Nimphe van het Wout’ en het Franse chanson ‘Quand ce beau printemps je voy’ is gelegd door Adriaen Valerius. Hij combineerde beide beginregels als wijsaanduiding voor een lied in zijn Neder-landtsche Gedenck-Clanck (1626), waarin alle melodieën in notenschrift gedrukt staan. Onze melodie is er te vinden in een versie die iets eenvoudiger is en minder omhoog gaat dan de oorspronkelijke van Nicolas de la Grotte. 

De wijsaanduiding is in talloze bundels te vinden, onder meer in de Minnelycke Sangh-rympies (1634) van de Amsterdamse toneel- en lieddichter Jan Harmensz. Krul, voor zijn geestelijke lied ‘Die de Wereldt wel in-siet’. Kruls passie voor muziek uit zich in de prominente plaats die zang, fluit- en vioolspel innemen in zijn toneelwerk, waarvan hij een deel liet opvoeren in een door hemzelf opgerichte ‘Musyk-kamer’. Hij kon tekst en melodie vakkundig combineren. Op de wijze ‘Schoonste Nimphe van het Wout’ schreef hij zeer diverse liedjes, van een dans van Cupido en een bruiloftszang tot ons levensbeschouwelijke lied. Hieruit blijkt zijn feeling voor melodieën en zang: al deze liederen passen wonderwel op de melodie, die zich naar het karakter van het lied wendt.

3. ’t P’rijckel dat sijn ziele wond
Is de zond.
Zonde zijn de woeste baren.
Rijckdom is haer ebb’, en vloet,
Die ’t ghemoet
Met haer golven komt beswaren.

4. Hoe verkeerlijck is den Mensch
In sijn wensch?
Soeckt op Aerden ’s Werelds lusten;
Maer de wisse doodt ons leert:
Het verkeert
Als de Ziele soeckt te rusten.

5. Hemels-Prins, gunt my alleen
Te betreen
Weghen, die my moghen leyden
(Door ’t gheselschap van de Deught)
Na de vreught
Van des Hemels eeuwigheyde.

Eynde.

Jan Harmensz. Krul

niet niets
gelyck vergelijk
P’rijckel gevaar
wond verwondt
verkeerlijck veranderlijk

Melodie uit: Adrianus Valerius, Neder-landtsche Gedenck-Clanck. Kortelick openbarende de voornaemste geschiedenissen van de seventhien Neder-Landsche Provintien, 'tsedert den aenvang der Inlandsche beroerten ende troublen, tot den Iare 1625. Verciert met [...] platen, ende Stichtelijcke Rimen ende Liedekens, [...] gestelt op Musyck-noten, ende elck op een verscheyden Vois, beneffens de Tablatuer vande Luyt ende Cyther. Haarlem: [z.n.], 1626, p. 234.
Scan via Google Books
Tekst uit: Jan Harmensz. Krul, Minnelycke Sangh-Rympies Vermenght met eenighe sonnetten ende and're Ghedichies. Amsterdam: Pieter Jansz. Slyp, 1634, pp. 101-102.
Scan via Google Books

0
    0
    Uw winkelmandje
    Uw winkelmandje is leegNaar de winkel